13 december 2022
Hoewel ESG (Environment, Social, en Governance) een steeds groter wordend thema in alle sectoren en regio’s is, is de aandacht voor de E, in vergelijking met de S en G, achtergebleven. Dit leidt ertoe dat de manieren om deze concepten te implementeren en de kennis over de beste aanpak nog in de kinderschoenen staat. Hoewel de milieukwestie om onmiddellijke aandacht vraagt, mag dit het belang van de intrinsieke waarde in relatie met alle andere elementen van ESG niet overschaduwen.
De afgelopen weken zijn de discussies over de sociale en milieu-impact van het WK voetbal van 2022 in Qatar aanzienlijk toegenomen vanwege de controverses die daaraan verbonden zijn. Zoals Louise Ellison, CCO van Longevity Partners, omschrijft: “Een land met een beperkte infrastructuur dat een internationaal sportevenement organiseert en een slechte reputatie op het gebied van mensenrechten heeft leidt onvermijdelijk tot uitbuiting van werknemers en enorme negatieve impact op het milieu”. Arbeidsmigranten vormden de kern van de bouwwerkzaamheden en waren daarom ook slachtoffer van “uitbuiting, verwondingen en duizenden onverklaarbare sterfgevallen” om nieuwe stadions, trainingsvelden, hotels en andere infrastructuur te ontwikkelen die slechts 29 dagen worden gebruikt. Toch staat dit incident niet op zichzelf; mensenrechtenschendingen komen consequent voor in de wereldwijde supply chain van onroerend goed.
Supply chains in de vastgoedsector gaan gepaard met grote problemen op het gebied van de mensenrechten. In een rapport uit 2020 van KPMG en de Australian Human Rights Commission staat dat het bedrijfsmodel, waarbij veel wordt uitbesteed, “de zichtbaarheid van arbeidsrisico’s en -effecten vermindert … [en] honderden werkstromen met één bouwproject in verband kunnen worden gebracht”. Een nauwgezette analyse van de hele supply chain is daardoor onmogelijk omdat het werk vaak sector- en grensoverschrijdend is. Echter is een analyse wel cruciaal om mensenrechtenschending volledig te voorkomen. Het doel van ESG is echter niet een perfect harmonieuze wereld, maar een voortdurend streven naar een betere versie.
Wie zit er in de bestuurdersstoel?
Ons uitgangspunt is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties uit 1948, samen met het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten uit 1966 en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Samen vormen zij de Internationale Bill of Human Rights, die de mensenrechten juridisch definieert en een wereldwijd kader voorstelt voor de gelijke behandeling van personen. Het is echter onvermijdelijk dat deze rechten op zichzelf weinig gezag hebben, aangezien de verdragsluitende staten uiteindelijk als handhavers moeten optreden. Met andere woorden, de zogenaamde “universele mensenrechten” worden nog steeds voornamelijk binnen de grenzen geïnterpreteerd en gehandhaafd, en niet daarbuiten.
Dit benadrukt een belangrijk punt: we kunnen niet alleen afhankelijk zijn van de publieke sector om de mensenrechten te handhaven. De ontwikkeling van ESG-gerelateerd beleid en processen door private sectoren moet samengaan met beleid van overheden. De recente toespraak van premier Mia Mottley van Barbados op de COP27-top weerspiegelt ditzelfde punt en benadrukt dat we niet alleen de overheden kunnen vragen om “de juiste dingen te doen”. Mottley benadrukt het belang van samenwerking tussen non-state actors, zoals olie- en gasbedrijven en degenen die hen ondersteunen, en roept de “mensen van de wereld… op om [regeringen] verantwoordelijk te houden”. Deze boodschap was voornamelijk gericht op het oprichten van een fonds voor verlies en schade, maar de noodzaak van een meer horizontale verdeling van verantwoordelijkheden om sociale en milieuproblemen aan te pakken blijft bestaan.
Moderne slavernij in de bouwsector
Van de vele aspecten van dit onderwerp focussen we ons op moderne slavernij in bouw- en grondstoffenwinningprocessen. De website van de Britse Metropolitan Police definieert dit als “de illegale uitbuiting van mensen voor persoonlijk of commercieel gewin… inclusief seksuele uitbuiting, huiselijke slavernij, dwangarbeid, criminele uitbuiting en het oogsten van organen”. Om te begrijpen hoe dit zich afspeelt op de arbeidsmarkt, geven we enkele belangrijke statistieken uit 2020:
- Ca. 7% van de wereldwijde beroepsbevolking is werkzaam in de vastgoed- en bouwsector.
- Van de bekende slachtoffers van moderne slavernij wordt geschat dat 18% in de bouwsector werkzaam was.
- Van de bekende slachtoffers van dwangarbeid wordt geschat dat 22% te vinden is bij de productie en vervaardiging van grondstoffen.
Met de introductie van wetgeving, zoals de Britse Modern Slavery Act in 2015 en het Australische equivalent daarvan in 2018, is er recentelijk meer aandacht voor dit onderwerp gekomen.
Een casestudy: Productie van polyvinylchloride
Een opmerkelijk voorbeeld, buiten het geval van Qatar, is de Oeigoerse autonome regio Xinjiang (XUAR) in de Volksrepubliek China (VRC), die een groeiend aantal industrieën heeft, waaronder kleding, elektronica en groene energieoplossingen. Een van de massaproducten in de XUAR, die bijdraagt aan 10% van het wereldwijde verbruik, is polyvinylchloride (PVC) – een sterk isolerende en brandwerende thermoplast die gemakkelijk kan worden omgevormd bij verhitting zonder chemische veranderingen te veroorzaken. Het wordt gebruikt in producten van creditcards tot infuuszakken, en in de bouw voor dakbedekkingsmembranen, raamkozijnen, drainagebuizen, vinylvloeren en meer. De VRC is de grootste producent en ook de grootste consument van PVC ter wereld.
Volgens een rapport uit 2022 van Human Trafficking Search zijn de twee grootste PVC-fabrikanten in de Volksrepubliek China beide staatsbedrijven in de XUAR. Het is internationaal steeds vaker bekend en veroordeeld dat Oeigoeren en andere minderheden worden gedwongen om te werken in staatsbedrijven. De definitie van moderne slavernij is treffend: “weigering om mee te werken… kan worden beschouwd als een teken van religieus extremisme en bestraft worden met internering of gevangenisstraf”.
De productie van PVC veroorzaakt ook gezondheidsrisico’s door de procedure die afhankelijk is van kolen en kwik, in tegenstelling tot de gangbare procedure waarbij ethyleen wordt gebruikt dat echter een grotere kapitaalinvestering vereist. Hetzelfde rapport schrijft dat bij de productie van het materiaal in de XUAR “momenteel naar schatting 358 ton kwik per jaar wordt verbruikt, waarvan 9,9 ton in de lucht terechtkomt”. Onderzoek van een van de fabrieken wees uit dat elke ton PVC-productie ook resulteert in 12 ton CO2-emissies, en schat dat de zeven fabrieken in het land die op volle capaciteit draaien ongeveer 49,4 miljoen tCO2 zouden produceren.
Dit richt zich vooral op één regio, maar mensenrechtenschendingen komen ongetwijfeld voor in andere landen, zowel binnen als buiten de vastgoed- en bouwsector. In Europa staat de vastgoed en bouwsector op de tweede plaats, na de seksindustrie, als sector die het meest vatbaar is voor uitbuiting, met verbanden met andere problemen zoals witwassen van geld en mensenhandel. En hoewel het gemakkelijk is om een oogje dicht te knijpen en de lokale wetgeving en bedrijven de schuld te geven, blijft het “ethisch en moreel gezien de verantwoordelijkheid van de mensen aan de top”.
Licht aan het einde van de tunnel
We hebben enkele van de belangrijkste problemen die voortvloeien uit de toeleveringsketens van de vastgoedsector besproken. Er worden gelukkig stappen gezet om deze problemen aan te pakken. Zo zijn er wetten tegen moderne slavernij en positieve beleidsmaatregelen, zoals de California Transparency in Supply Chain Act van 2010, de Europese richtlijn inzake niet-financiële verslaglegging van 2018 en de Franse wet inzake waakzaamheid van 2017.
Er is ook een andere belangrijke ontwikkeling die de activiteiten van internationale ondernemingen en andere bedrijven op het gebied van mensenrechten moet reguleren. Het vierde concept hiervan is opgesteld in oktober 2021 door de Verenigde Naties en moet juridisch bindend zijn. Het stelt een basis om bedrijven te controleren op het gebied van mensenrechten. De belangrijkste toevoeging is het streven om due diligence op het gebied van mensenrechten door bedrijven verplicht te stellen. Dit is cruciaal om ervoor te zorgen dat mensenrechten werkelijk onvervreemdbaar zijn over de grenzen heen. Dit is in tegenstelling tot andere VN-verdragen, die meestal alleen een vorm van “sterke aanmoediging” zijn.
Tot slot
Ondanks de moeilijkheden in de complexe vastgoedsector, kunnen bottom-up initiatieven het risico verminderen. Dit kan worden gedaan door het in kaart brengen van activiteiten om een compleet beeld te krijgen, proactief en transparant zijn over activiteiten, partnerschappen aangaan in de gehele supply chain en het implementeren van streng beleid. Zoals het Royal Institute of Chartered Surveyors in een rapport van 2019 over de uitdagingen van verantwoord ondernemen in de vastgoedsector schrijft “een combinatie van de juiste cultuur, mensen en technologie is essentieel om een verantwoorde bedrijfsstrategie te creëren in een snel veranderende wereld”.
Bij Longevity Partners willen we ons wereldwijde platform blijven inzetten om het bewustzijn en de verantwoording over mensenrechten binnen de vastgoedsector te vergroten. Als je geïnteresseerd bent in het verbeteren van je sociale voetafdruk, staan onze experts van onze Strategy en Social Value service lines klaar om je te helpen. Of het nu gaat om een kleinschaliger project om de sociale impact te meten, of een organisatie brede herstructurering van je strategie om ESG-risico’s in de toekomst veilig te stellen, ons team kan je helpen je doelen te bereiken.
Caption
In ons eerdere artikel hebben we het gehad over het beheer van onze supply chain, die steeds duurzamer en meer gereguleerd wordt. Maar wat zijn de uitdagingen op het gebied van mensenrechten in de supply chain van de vastgoedsector en hoe kunnen we proberen mensenrechtenschendingen te beperken?
In het kader van de sociale impact spotlight van deze maand gaat Kanon Tsuda, Sustainability & Energy Consultant, dieper in op deze vragen. Kanon stelt dat in Europa de bouwsector op de tweede plaats staat, na de seksindustrie, als de sector die het meest vatbaar is voor uitbuiting, met relaties met andere problemen zoals witwassen van geld en mensenhandel. Ze legt verder uit dat bottom-up initiatieven kunnen helpen om de risico’s binnen de vastgoedsector te verminderen.