8 maart 2016
In een vorig nieuwsitem hebben we gewezen op de warrige implementatie van artikel 8 van de Europese energie-efficiëntierichtlijn (EED), die bedrijven verplichtte om vóór 5 december 2015 energie-audits uit te voeren. Hoewel het besluit in 2012 werd gepubliceerd en mogelijkheden tot kostenbesparing zou moeten identificeren, werd duidelijk dat vorig jaar veel Europese bedrijven onvoldoende voorbereid waren op de implementatie van artikel 8.
In het VK, waar de EED de vorm heeft aangenomen van de Energy Savings Opportunity Scheme (ESOS), heeft het Milieuagentschap aangekondigd dat ongeveer 70% van de verwachte geschikte organisaties heeft voldaan of voornemens is te voldoen aan EED. Andere landen zoals Frankrijk en Nederland zagen een minder gestroomlijnde implementatie van artikel 8.?
Onlangs heeft de directeur van De Nederlandsche Bank (DNB), Job Swank, verklaard dat Nederland niet snel genoeg gaat. “We zullen het energieverbruik in de industrie, vastgoed en infrastructuur verder moeten verminderen” (Bron: NRC.nl).
De EED is een geweldige maatregel om de energie-efficiëntie in onze economie te stimuleren. Bedrijven werden in juli 2015 wakker geschud door een officiële publicatie van de Nederlandse regering over de naderende deadline, en namen ‘en mass’ contact op met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland met verzoeken om opheldering en een verlenging van de deadline.
Eurbanlab heeft in Nederland een marktanalyse voor nalevingsbeheer uitgevoerd in samenwerking met Longevity Partners, een energieadviesbureau dat is gevestigd in centraal Londen, maar voor grote bedrijven in Nederland de EED-naleving waarborgt. In januari 2016 hebben slechts twee van de tien bedrijven met wie we hebben gesproken, eerder dan hun concurrenten, energie-audits uitgevoerd of waren dit van plan.
Naar aanleiding van deze signalen van de markt, bezocht Eurbanlab op 29 februari de Nederlandse ENSOC-conferentie met de titel “How to proceed with EED?” (Hoe verder te gaan met EED?). Met presentaties van de nationale overheid, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de industrie en energieconsulenten gaf de conferentie een overzicht van de huidige ontwikkelingen en kwesties die we hieronder hebben samengevat.
Over het algemeen concludeerden de deelnemers aan de conferentie dat er een inherent gebrek aan noodzaak en urgentie is bij Nederlandse ondernemingen om in het kader van de Europese Energierichtlijn energiebesparende maatregelen te nemen. Dit is vooral te wijten aan het gebrek aan communicatie, proliferatie van regelgeving en vage richtlijnen.?
Verschillen tussen de milieuagentschappen?
Er is weinig en vooral laat gecommuniceerd over de implementatie van artikel 8 om Nederlandse bedrijven te informeren over wat zij moeten doen om naleving te waarborgen en, nog belangrijker, over de voordelen van de audits. Het EED-handhavingsbeheer van Nederland is verdeeld over 29 verschillende milieuagentschappen (EA’s: Environment Agencies), die verschillende regio’s vertegenwoordigen. Niet alleen de bedrijven, maar ook de EA werden slechts 6 maanden vóór de nalevingsdeadline op de hoogte gebracht van de nalevingsvereisten.
Vooral voor bedrijven met meerdere locaties was het aantal milieuagentschappen een bron van verwarring, omdat het onduidelijk was welke EA moest worden benaderd. Tijdens de conferentie werd afgesproken dat de EA van de regio waar het hoofdkantoor van het bedrijf is gevestigd het voortouw moet nemen in het nalevingsproces. Dit is echter niet op nationaal niveau overeengekomen en moet zo snel mogelijk door de regering worden opgehelderd.
Het is ook nog steeds onduidelijk hoeveel vrijheid elke onafhankelijke EA heeft. Alle EA’s kunnen bepalen of auditrapporten al dan niet EED-compatibel zijn. Er is een richtlijn om de kwaliteit van auditrapporten te bepalen, maar het gaat enkel om een vrijwillige richtlijn. Dit betekent dat naleving niet in alle steden op dezelfde manier wordt gehandhaafd en dat sommige regio’s veel strengere nalevingsvereisten opleggen dan andere. Milieuorganisaties die werknemers hebben met een achtergrond in duurzaamheid en/of energie zullen waarschijnlijk strenger zijn in hun beoordeling van het rapport. Daarnaast hebben Nederlandse bedrijven al handhavingsverschillen vastgesteld tussen de verschillende EA’s.
Lancering van een nationale certificeringsregeling (EPK)
Nederland heeft talloze richtlijnen, voorschriften en certificeringsregelingen om energie-efficiëntie te stimuleren, waaronder de ETS-, EED-, MEE-, MJA-, EPC-, EBP- en energielabels.
We weten hoe het moet, er is immers geen gebrek aan wettelijke kaders en mechanismen, maar toch doen we het niet. Zoals wettelijk vereist, zijn bedrijven verplicht binnen vijf jaar te investeren in energiebesparende maatregelen met rendement op de investering. Vanwege een gebrek aan handhaving negeren bedrijven (op enkele uitzonderingen na) deze regelgeving grotendeels; hetgeen leidt tot hoge energierekeningen voor Nederlandse bedrijven en verhoogde koolstofemissies.
Op de ENSOC-conferentie werd de lancering van een nieuwe nationale certificeringsregeling verschillende keren genoemd als het wondermiddel voor de verspreiding van voorschriften, richtlijnen en certificeringsregelingen. Met de lancering van nog een andere certificeringsregeling hoopt de Nederlandse overheid energiebesparing in Nederland een extra impuls te geven. De “EPC” (Energieprestatiecertificering in het Nederlands) omvat een periodieke inspectie van de energieprestaties van een bedrijf. Door externe inspectie hoopt de overheid dat bedrijven zich zullen houden aan energiebesparende maatregelen die zijn opgenomen in de Wet milieubeheer. Tussen 2014-2015 zijn verschillende proefprojecten opgezet.
Meer informatie over de EPC vindt u hier.
Nationaal portaal voor indiening?
Er komt een nationaal portaal voor de volgende EED-nalevingsfase om ervoor te zorgen dat het nalevingsproces efficiënter verloopt.? Auditrapporten kunnen vervolgens online worden ingediend bij de relevante milieuagentschappen.
Verantwoordelijkheid ligt bij bedrijven?
Het systeem in Nederland verschilt van andere landen waar EA actief onderzoeken of bedrijven de normen naleven. In Nederland ligt de verantwoordelijkheid bij de bedrijven om contact op te nemen met hun lokale EA en hun auditrapport op tijd in te dienen. Hoewel dit EA’s meer tijd zou moeten geven om niet-naleving in hun regio te bepalen, vertraagt een gebrek aan motivatie en handhaving het proces.
Eigenaar of huurder van het gebouw?
De verantwoordelijkheid voor de naleving van EED ligt bij de entiteit die de onderneming runt, niet noodzakelijkerwijs de eigenaar van het gebouw. De verschillende EA’s kunnen dit echter anders interpreteren en dit moet zo snel mogelijk door de regering aan de EA’s worden opgehelderd.
Verschillen melden
? De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland die de omzetting van de EED beheert, waarschuwde bedrijven en energieconsulenten op de conferentie dat er grote verschillen zijn in de kwaliteit van de ingediende auditrapporten. Bovendien verschilt de prijs die wordt betaald voor externe energie-audits. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verklaarde dat de kosten voor een audit niet meer dan 10% van de energierekening mogen bedragen en dat energiebesparingen van 20-40% kunnen worden nagestreefd. Dit betekent dat de auditkosten kunnen worden verrekend door in het rapport aanbevolen energie-efficiëntiemaatregelen te implementeren. Longevity Partners heeft uitgebreide ervaring in het zorgen dat EED op Europees niveau wordt nageleefd en kan uw bedrijf op nationaal niveau ondersteunen.
Focus op mobiliteit?
De EED-scores die deels gebaseerd zijn op de energie verbruikt in algemene activiteiten, transportsystemen binnen of in verband met een onderneming, worden ook opgenomen in de energieaudit van de onderneming. Uit de rapporten naar de EA’s blijkt echter dat de meeste energieconsulenten niet weten hoe ze dit deel van de vereisten moeten beoordelen. Veel van de rapporten werden daarom teruggestuurd naar het bedrijf om de beoordeling van het transportgerelateerde energieverbruik te verbeteren. Onze EED-experts kunnen u verder informeren over transport.
Zijn “bekrachtigde maatregelen” niet opgenomen in de auditrapporten?
Sinds 2008 zijn bedrijven en organisaties wettelijk verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar. Op grond van de Wet Milieubeheer heeft de Nederlandse regering een lijst verstrekt met “bekrachtigde maatregelen” die korte terugverdientijden hebben zodat bedrijven gemakkelijker actie kunnen ondernemen. Verrassend genoeg hebben de EA’s aangekondigd dat maar weinig auditrapporten deze lijst met maatregelen bevatten.
Nieuwe deadline?
Hoewel het de Nederlandse overheid niet is toegestaan om de deadline voor de energie-audits formeel te verlengen, is er een overeenkomst om de nalevingsdeadline te verplaatsen naar 1 juni 2016. Aangezien alle EA’s verschillende handhavingsvereisten en regels hebben, is het waarschijnlijk dat de deadlineverlenging alleen is van toepassing op een selectie EA’s of op bedrijven die een officieel verzoek om vertraging hebben ingediend. Het wordt ten zeerste aanbevolen dat bedrijven contact opnemen met hun lokale EA om hem/haar te laten weten dat ze bezig zijn met het waarborgen van de naleving.
Bedrijven die de naleving niet waarborgen krijgen een boete die ligt tussen de € 3000 en 10% van de jaarlijkse energierekening vermenigvuldigd met een factor 1,5. Voor grote bedrijven kan deze boete oplopen tot een miljoen euro en niet-naleving kan ook leiden tot reputatierisico’s in een land waar de zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering mensen direct kan beïnvloeden.
Duurzaamheid is niet langer een optie voor rijke bedrijven; het is de sleutel tot het voortbestaan van het bedrijf. Dit is een goede gelegenheid om de impact van bedrijven op de wereldwijde klimaatverandering te verminderen en de operationele levensduur veilig te stellen.