4 januari 2023
Hoewel ESG (Environment, Social, en Governance) wereldwijd een steeds belangrijker thema is voor alle sectoren, is over het algemeen veel aandacht uitgegaan naar milieukwesties, en zijn sociale- en governance factoren achtergebleven. Dit leidt ertoe dat er nog veel kennis ontbreekt over het implementeren van deze factoren in het beleid van bedrijven. Hoewel impact op het milieu om onmiddellijke aandacht vraagt, mag dit niet ten koste gaan van de andere ESG elementen.
De afgelopen weken zijn de discussies over de sociale- en milieu-impact van het controversiële WK voetbal van 2022 in Qatar aanzienlijk toegenomen. Zoals Louise Ellison, CCO van Longevity Partners, omschrijft: “Een internationaal sportevenement dat georganiseerd wordt door een land met beperkte infrastructuur en een slechte reputatie op het gebied van mensenrechten, leidt onvermijdelijk tot uitbuiting van werknemers en enorme negatieve impact op het milieu”. Nieuwe trainingsvelden, hotels en andere infrastructuur werden slechts 29 dagen gebruikt. Deze zijn voornamelijk gebouwd door arbeidsmigranten, die hierdoor slachtoffer werden van “uitbuiting, verwondingen en duizenden onverklaarbare sterfgevallen“. Toch staat dit incident niet op zichzelf; mensenrechten worden consequent geschonden in de wereldwijde supply chain van vastgoed.
In een rapport uit 2020 van KPMG en de Australian Human Rights Commission staat dat het bedrijfsmodel, waarbij veel werkzaamheden worden uitbesteed, “de zichtbaarheid van arbeidsrisico’s en -effecten vermindert … [en] honderden werkstromen met één bouwproject in verband kunnen worden gebracht”. Omdat het vaak sector- en grensoverschrijdend werk betreft, is het uitvoeren van een supply chain analyse voor vastgoedprojecten erg complex, maar wel cruciaal om mensenrechtenschending te voorkomen. Het doel van ESG is echter niet een perfect harmonieuze wereld, maar een voortdurend streven naar een betere versie.
Wie zit er in de bestuurdersstoel?
Wij hanteren als uitgangspunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (VN) uit 1948, samen met het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten uit 1966 en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Samen vormen deze stukken de International Bill of Human Rights, waarin mensenrechten juridisch gedefinieerd worden en een wereldwijd kader voorgesteld wordt voor de gelijke behandeling van personen. Deze overeenkomsten hebben op zichzelf weinig gezag, aangezien de VN lidstaten uiteindelijk als handhavers moeten optreden. Met andere woorden, de zogenoemde “universele mensenrechten” worden nog steeds voornamelijk binnen de grenzen geïnterpreteerd en gehandhaafd, en niet daarbuiten.
Dit raakt aan een belangrijk punt: we kunnen niet alleen afhankelijk zijn van de publieke sector om het respecteren van mensenrechten te handhaven. De ontwikkeling van ESG-beleid en -processen door private sectoren moet aansluiten op beleid van overheden. De recente toespraak van premier Mia Mottley van Barbados op de COP27-top weerspiegelt ditzelfde punt en benadrukt dat we niet alleen de overheden kunnen vragen om “de juiste dingen te doen”. Mottley benadrukt het belang van samenwerking tussen non-state actors, zoals olie- en gasbedrijven, en roept de “mensen van de wereld […] op om [regeringen] verantwoordelijk te houden”.
Moderne slavernij in de bouwsector
Bij Longevity Partners focussen we ons vooral op moderne slavernij in grondstoffenwinning en bouwprocessen. De website van de Britse Metropolitan Police definieert dit als “de illegale uitbuiting van mensen voor persoonlijk of commercieel gewin […] “. Om te begrijpen hoe dit zich afspeelt op de arbeidsmarkt, geven we enkele belangrijke statistieken uit 2020:
- Ca. 7% van de wereldwijde beroepsbevolking is werkzaam in de vastgoed- en bouwsector.
- Geschat wordt dat 18% van de geregistreerde gevallen van moderne slavernij in de bouwsector voorkwamen.
- Geschat wordt dat 22% van de gevallen van dwangarbeid terug te leiden is naar de productie en vervaardiging van grondstoffen.
Met de introductie van wetgeving, zoals de Britse Modern Slavery Act in 2015 en het Australische equivalent daarvan in 2018, is er de laatste jaren meer aandacht voor dit onderwerp gekomen.
Een casestudy: Productie van polyvinylchloride
Naast het WK in Qatar, is een opmerkelijk voorbeeld van mensenrechten schending terug te leiden naar de Oeigoerse autonome regio Xinjiang in de Volksrepubliek China. In Xinjiang is een groeiend aantal industrieën gevestigd: er wordt onder meer kleding en elektronica gemaakt, en er wordt gewerkt aan hernieuwbare energieoplossingen. Een product dat op grote schaal wordt geproduceerd in Xinjiang is polyvinylchloride (PVC), goed voor 10% van het wereldwijde gebruik van het materiaal. PVC is een brandwerend en heeft een hoge isolatiewaarde, en kan gemakkelijk worden omgevormd bij verhitting zonder chemische veranderingen te veroorzaken. In de bouw wordt het gebruikt voor dakbedekkingsmembranen, raamkozijnen, drainagebuizen, vinylvloeren en meer. China is zowel grootste producent als grootste consument ter wereld.
Volgens een rapport uit 2022 van Human Trafficking Search zijn de twee grootste PVC-fabrikanten Chinese staatsbedrijven in Xinjiang. Het is tegenwoordig wereldwijd bekend en veroordeeld dat Oeigoeren en andere minderheden worden gedwongen om te werken in staatsbedrijven. De definitie van moderne slavernij is in dit geval treffend: “weigering om mee te werken […] kan worden beschouwd als een teken van religieus extremisme en bestraft worden met internering of gevangenisstraf”.
De productie van PVC veroorzaakt ook gezondheidsrisico’s doordat het productieproces afhankelijk is van kolen en kwik, in tegenstelling tot de gangbare procedure waarbij ethyleen wordt gebruikt dat echter veel kostbaarder is. Hetzelfde rapport schrijft dat bij de productie van PVC in Xinjiang “momenteel naar schatting 358 ton kwik per jaar wordt verbruikt, waarvan 9,9 ton in de lucht terechtkomt“. Onderzoek van een van de fabrieken wees uit dat elke ton PVC-productie ook resulteert in 12 ton CO2-uitstoot. Geschat wordt dat de zeven fabrieken in China die op volle capaciteit draaien ongeveer 49,4 miljoen ton CO2 zouden produceren.
Waar hier ingezoomd wordt op één regio, komt mensenrechtenschending ongetwijfeld voor in meer landen. In Europa zijn de vastgoed- en bouwsector, na de seksindustrie, het meest vatbaar voor uitbuiting. Dit wordt veroorzaakt door kwesties zoals het witwassen van geld en mensenhandel binnen de keten. En hoewel het gemakkelijk is om een oogje dicht te knijpen en de lokale wetgeving en bedrijven de schuld te geven, blijft het “ethisch en moreel gezien de verantwoordelijkheid van de mensen aan de top“.
Licht aan het einde van de tunnel
Gelukkig worden stappen gezet om deze problemen aan te pakken. Zo zijn er wetten tegen moderne slavernij en worden beleidsmaatregelen opgesteld, waaronder de California Transparency in Supply Chain Act van 2010, de EU richtlijn inzake niet-financiële verslaglegging van 2018 en de Franse wet inzake waakzaamheid van 2017.
Daarnaast is door de Verenigde Naties in oktober 2021 een concept regulering opgesteld die de activiteiten van nationale en internationale bedrijven moet reguleren. Dit vierde concept moet een juridische basis worden om bedrijven te controleren op het gebied van mensenrechten. De belangrijkste ontwikkeling hierin is dat mensenrechten verplicht onderdeel van due diligence processen worden. Dit is cruciaal om ervoor te zorgen dat mensenrechten grensoverschrijdend gerespecteerd worden.
Tot slot
Ondanks de complexiteit van de vastgoedsector, kunnen bottom-up initiatieven mensenrechten risico’s verminderen. Dit kan worden gedaan door bedrijfsactiviteiten beter in kaart te brengen, proactief en transparant zijn over werkzaamheden, partnerschappen aangaan in de gehele supply chain en het implementeren van streng beleid. Zoals het Royal Institute of Chartered Surveyors in een rapport van 2019 over de uitdagingen van verantwoord ondernemen in de vastgoedsector schrijft: “een combinatie van de juiste cultuur, mensen en technologie is essentieel om een verantwoorde bedrijfsstrategie te creëren in een snel veranderende wereld”.
Bij Longevity Partners willen we ons wereldwijde platform blijven inzetten om het bewustzijn en de positieve invloed op het respecteren van mensenrechten binnen de vastgoedsector te vergroten. Als u interesse heeft in het verbeteren van uw sociale impact, staan onze experts van de Strategy en Social Value service lines voor u klaar. Of het nu gaat om een enkel project om de sociale impact te meten, of een organisatie brede herstructurering van de strategie om ESG-risico’s in de toekomst veilig te stellen, ons team kan helpen uw doelen te bereiken.