Yleine Aerts, Sustainability and Energy Analyst, Longevity Partners Germany

Biodiversiteit in een stedelijke omgeving, tegenstelling of aanvulling?

Op het eerste gezicht lijkt het idee van een stedelijke omgeving, met beton, metalen constructies en drukke infrastructuur lijnrecht tegenover het idee van een natuurlijke omgeving en biodiversiteit te staan. Het concept om de stedelijke omgeving te verbinden met biodiversiteit, bekend als ‘stedelijke biodiversiteit’, is steeds belangrijker gebleken nu de groei van steden wereldwijd de afgelopen eeuw is verdubbeld. Maar hoe belangrijk is het precies? En welke rol speelt biodiversiteit in onze steden? 

Volgens onderzoek van Dr. Donald Dearborn en Salit Kark zijn er zeven belangrijke redenen om stedelijke biodiversiteit in stand te houden. In een tijd van toenemende verstedelijking wilden zij weten hoeveel aandacht moet worden besteed aan het behoud van biodiversiteit in stedelijke versus niet-stedelijke landschappen. De fundamentele waarde van het behoud van stedelijke biodiversiteit blijft immers controversieel.

De zeven motivaties voor het behoud van stedelijke biodiversiteit

De eerste motivatie voor het behoud van biodiversiteit in steden is wellicht de meest voor de hand liggende: het behoud van lokale soorten en ecologie. Oorspronkelijk floreerden steden in gebieden die rijk waren aan natuurlijke hulpbronnen, waar de inwoners namen wat ze konden gebruiken en de rest lieten voor wat het is. 

Het creëren van “stepping stones” tussen niet-stedelijke gebieden is de tweede motivatie. Waarom is dit belangrijk? De verbinding van gebieden is de sleutel tot gezonde ecosystemen en evenwicht. Ook als het gebied niet wordt gebruikt door de macro-organismen zelf, wordt het door fauna gebruikt om doorheen te “reizen”. Als zo’n “stepping stone” wordt weggenomen, kan dat negatieve gevolgen hebben voor de fauna en een drastische verandering veroorzaken in ecosystemen die met elkaar in verbinding staan en elkaar op die manier in evenwicht houden. De faunapopulatie kan plaatselijk uitsterven of door een gebrek aan genetische diversiteit slechts enkele generaties overleven. 

De derde motivatie is het beter kunnen inschatten van de reactie van natuurlijke soorten op milieuverandering.

De vierde motivatie is om mensen in contact te brengen met de natuur en milieu-educatie te geven.

Voor mij als milieusocioloog, is dit misschien wel de meest cruciale motivatie. Stedelijke gebieden bieden een kans om milieuprocessen te ontwikkelen en veel mensen te onderwijzen en informeren over natuurbehoud. Deze voordelen bereiken ook diegenen die niet de middelen of de motivatie hebben om naar niet-stedelijke gebieden te reizen, waar normaliter natuurbeschermingseducatie plaatsvindt. Grote steden als München hebben bijvoorbeeld gemeenschappelijke tuinen waar mensen kunnen werken en/of studeren.

De vijfde motivatie is het leveren van ecosysteemdiensten. Zelfs in kleinere steden kunnen goed ontworpen gebieden, zoals gemeenschappelijke parken, de manier van leven verbeteren. Meer groen kan het stedelijk hitte-eilandeffect verlichten, het effect van extreem weer verminderen (vermindert het risico op overstromingen), lawaai onderdrukken, stedelijke waterhuishouding verbeteren, en nog veel meer. 

De zesde motivatie is het vervullen van ethische verplichtingen. De zesde motivatie is misschien wel de meest intrinsieke, het is gewoon het juiste om te doen. Deze motivatie is meer filosofisch van aard, waarbij de milieucrisis eerder als een morele dan als een economische of technische crisis kan worden omschreven. Vanuit een ecocentrisch perspectief (ook bekend als natuurgericht, in tegenstelling tot antropocentrisch/mensgericht) hebben flora en fauna evenveel waarde als de mens. 

Met deze motivaties in gedachten stellen Dr. Donald Dearborn en Salit Kark dat blootstelling aan biodiversiteit, vooral in een stedelijke omgeving en indien geholpen door educatieve programma’s, de ethische waarde van de natuur bij mensen kan vergroten. 

De zevende en laatste motivatie is de verbetering van het menselijk welzijn. Het is bekend dat een natuurlijke of groene omgeving positieve effecten heeft op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van mensen. Ter illustratie: onderzoek van PhD. Roger S. Ulrich van de Chalmers University of Technology heeft aangetoond dat een relatief kleine actie, zoals een patiënt die uit het raam naar een groene omgeving kijkt, kan leiden tot een sneller herstel. Bovendien kan de vermindering van de luchtverontreiniging een aanzienlijke toegevoegde waarde hebben voor de levenskwaliteit in steden.

 

De aanwezigheid van groene en biodiverse gebieden voorkomt ook urban sprawl, waarbij mensen de stad verlaten om in een meer natuurlijke omgeving te gaan wonen, en daar de ecosystemen vernietigen. Door ervoor te zorgen dat het leven in de stad verweven is met de natuur worden deze aangenamer om in te leven, en blijft er ruimte over voor natuurgebieden buiten de stad.

Meer biodiversiteit in infrastructuurontwerpen is een goede manier om milieudoelen te behalen. Longevity Partners France biedt momenteel “BiodiverCity”-assessments aan, met als doel de combinatie van biodiversiteit en het beheer van gebouwen effectief te beoordelen en aan te moedigen. Gebouwen kunnen overal in Europa zijn, maar de beoordeling wordt uitgevoerd in het Frans. Voor meer informatie over deze dienst kunt u contact opnemen met Chloe Scheerlinck op: chloes@longevity.fr

Daarnaast wordt bij de BREEAM In-Use certificering ook rekening met landgebruik en ecologie. Volgens de BRE (Building Research Establishment) Group stimuleert creëert dit bewustzijn over de potentiële ecologische waarde van het gebouw of perceel, en de impact van de exploitatie van een pand hierop. Neem contact op met ons team voor meer informatie.

 

  • Motivations for Conserving Urban Biodiversity (April 2010), Conservation Biology 24(2):432 – 440 DOI:10.1111/j.1523-1739.2009.01328.x
  • WWF (2023) Urban Sprawl: https://bit.ly/3jmWwdG
  • BRE (2020). BREEAM In- Use International, technical Manual Commercial: https://bit.ly/3HOnQen

Kom in contact 

Vertel ons over uw project

"*" geeft vereiste velden aan